Mallesluis
Krachtens een machtiging van keizer Karel V werd in 1535 in de Goejanverwelledijk aan het eind van de Fluwelensingel een sluis gebouwd, om overtollig water van de Gouwe op de Hollandsche IJssel te lozen. De sluis werd in den beginne Mallesluis, maar al gauw daarna Hanepraaisluis genoemd. De naam van de sluis houdt verband met het aanpraaien (aanroepen) van schepen. Volgens de stadsplattegrond van Hogenberg (1585) was hier ook een overscheepplaats. Men kon via deze sluis slechts kleine schepen schutten; de schepen die waren vrijgesteld van de grafelijke tol aan de Haven konden via deze sluis binnendoor de stad passeren. De sluis gaf ook toegang tot de grachten van het Kasteel, dat hier tot 1577 aan de Hollandsche IJssel heeft gestaan.
De ‘Watermachine’
Deze oude sluis werd in 1855 afgebroken en vervangen door een nieuwe, die de voorboezem van het in 1856 gebouwde stoomgemaal , het Hanepraaigemaal, afsloot van de Hollandsche IJssel. Deze ‘Watermachine’ was noodzakelijk geworden door de droogmaking van de Haarlemmermeer, waardoor het wateroppervlak van Rijnlands Boezem met 80% werd verkleind. De peilbeheersing in de boezem was al eeuwenlang een probleem geweest door het vele water dat in Gouda door de volmolens en diverse min of meer illegale duikers werd ingelaten. Maar door de droogmaking van de Haarlemmermeer zou de peilbeheersing in Rijnlands Boezem nog veel grotere problemen gaan opleveren. Het restant van de boezem zou al het polderwater dat door de molens werd uitgeslagen, niet meer kunnen bergen.
‘Verbeteringen’ aan de singels
Daarom was er al in 1846 te Spaarndam een stoomgemaal in gebruik genomen, maar dit was niet een voldoende oplossing. Dat wist de regering wel, maar het overleg over het aantal, de plaats en de capaciteit van de aanvullende gemalen, leidde tot vele jaren oponthoud. Intussen was het droogmalen van de Haarlemmermeer al begonnen. Door de zeer natte winters van 1848/49 en 1849/50 ontstond nabij Gouda een zo grote nood, dat het duidelijk was dat de knoop nu snel moest worden doorgehakt. Door de regering werd besloten tot de bouw van twee nieuwe stoomgemalen: één te Halfweg en één te Gouda. Ten behoeve van het gemaal te Gouda werden bovendien verbeteringen aangebracht in de waterafvoer van de singels. Het water van de Blekerssingel en de Fluwelensingel werd verbreed. Het bolwerk bij de Tiendewegbrug werd doorgegraven en de beide bruggen over de singels werden vervangen.
Vroege ‘inspraak’
Het stadsbestuur was daarover zeer goed te spreken. Maar de burgerij van Gouda was sceptisch. Men vreesde dat de utilitaire gebouwen de fraaie ‘stadswandeling’, het Houtmansplantsoen, zouden bederven. En de blekers vreesden dat de door het gemaal geproduceerde rook de was zou vervuilen. Die klachten leidden ertoe dat aan de inpassing van het gemaal voor die tijd opmerkelijk veel aandacht is gegeven. Het ontwerp van het gebouw werd gewijzigd, de schoorsteen werd verhoogd, de kolenopslag werd door groen aan het oog onttrokken en er werd toegezegd dat er ‘schone’ kolen uit België en het Ruhrgebied zouden worden gebruikt. De nieuwe Hanepraaisluis werd, met het indrukwekkende gemaal met zijn zes grote schepraderen, in 1858 overgedragen aan Rijnland.
Uit de tijd geraakt
De drie stoomgemalen hebben lange tijd uitstekend gefunctioneerd. Maar in het begin van de twintigste eeuw begon de tuinbouw hogere eisen aan de grondwaterstand te stellen, zodat het peil in de polders van Rijnland stapje voor stapje werd verlaagd. Ook werden hogere eisen gesteld aan de kwaliteit van het oppervlaktewater. Op den duur was de capaciteit van de stoomgemalen niet meer toereikend. Bovendien was de toepassing van stoom uit de tijd geraakt. Dat leidde in 1927 tot het besluit om ten westen van Gouda een nieuw dieselgemaal, het Mr. P.A. Pijnacker Hordijkgemaal te bouwen, in combinatie met de Julianasluis, waardoor het scheepvaartverkeer de flessenhals bij de Mallegatsluis zou kunnen ontwijken.
Duikersluis
Deze werken kwamen in 1936 gereed. Zowel de Hanepraaisluis als het stoomgemaal werden vervolgens in 1938 buiten werking gesteld. Het gemaal werd in 1939 afgebroken. Op de fundamenten van het gemaal is een voetbrug gebouwd. In 1940 werd in de Goejanverwelledijk een nieuwe duikersluis gebouwd, die diende voor het in- en uitlaten van water ter verversing van de singelgrachten.
Aparte Goudse Boezem
In 1942 werd een gedeelte van Rijnlands Boezem afgezonderd tot een aparte Goudse Boezem. Daartoe werd in de Nieuwe Gouwe ten noorden van de stad de Ir. De Kock van Leeuwensluis gebouwd. De aanleg van de aparte boezem was om twee redenen noodzakelijk geworden. In de eerste plaats was deze nodig om te voorkomen dat de Goudse grachten zouden leeglopen bij een doorbraak van de kaden langs de Gouwe door eventuele oorlogshandelingen, met alle andere daaraan verbonden rampzalige gevolgen, zoals het buiten werking geraken van de elektrische centrale aan de Hoge Gouwe wegens gebrek aan koelwater. In de tweede plaats maakte een aparte Goudse boezem het mogelijk om water uit de Hollandsche IJssel via het Mr. P.A. Pijnacker Hordijkgemaal tot een hoger peil in Rijnlands boezem in te laten, zonder dat dit tot problemen in de stad zou leiden.
Stadsboezemgemaal bij de Mallegatsluis
Gouda’s eigen boezem moest dus in het vervolg op eigen benen staan. Maar dat gaf toch problemen. Er bleek onvoldoende mogelijkheid om het water van de stadsgrachten te verversen. Daarom, en niet alleen uit een oogpunt van verversing, maar ook uit een oogpunt van betere peilbeheersing werd door Rijnlands bestuur besloten tot de bouw van een stadsboezemgemaal bij de Mallegatsluis. Dit gemaal kwam in 1960 in gebruik.
Nieuw Hanapraaigemaal
Maar als gevolg van nieuwe wetgeving aangaande de kwaliteit van het oppervlaktewater bleek algauw ook het gemaal bij de Mallegatsluis niet meer te voldoen; het had onvoldoende capaciteit. Dat kwam vooral pijnlijk aan het licht in 1981, bij een extreem hoge waterstand die door de stadsboezempompen niet goed kon worden verwerkt. Op dat moment was men echter al bezig met de plannen voor een tweede stadsboezemgemaal. Dit nieuwe gemaal nu is gebouwd bij de Hanepraai, volgens een ontwerp van Piet Nieuwveld van het architectenbureau Knoop en Nieuwveld te Gouda. De architect heeft, naar hij verklaarde, bij zijn ontwerp bijzondere aandacht gegeven aan de inpassing van het bouwwerk in de historische omgeving. Het Hanepraaigemaal is sinds 1987 in gebruik.