De oudste glazen
De oudste gebrandschilderde ramen in de Goudse Sint-Janskerk bevinden zich in de lichtbeuk van het koor. Het zijn de glazen 45, 46, 47, 49, 50 en 55, behorend tot de dertien ‘apostelglazen’. Deze oudste figuratieve kerkramen van Nederland dateren van vóór de kerkbrand in 1552, en zijn vervaardigd door helaas onbekende meesters. Het zijn ‘statische’ glazen: keurige beeltenissen van heiligen met hun attributen, renaissancistisch vormgegeven, maar in feite nog geënt op de gotische traditie. Tijdens de kerkbrand zijn verschillende andere glazen verloren gegaan.
De katholieke glazen
Alle overige glazen zijn van ná de kerkbrand. Naast het herstel en de veranderingen van het gebouw moest ook de beglazing opnieuw ter hand worden genomen. In die periode brak een andere denkwijze door over afbeeldingen in de kerk. Geen statische afbeeldingen van heiligen meer, maar een beeldverhaal, geheel in een eigentijdse en lokale vormgeving, maar volop in de stijl van de renaissance en vervolgens van het Hollands-maniërisme. De vervaardiging van een gebrandschilderd glas was een grote onderneming, die verscheidene jaren in beslag nam. Daar was veel geld voor nodig. Er kwam meteen na de brand een grote sponsorcampagne op gang. De sponsoren, de wereldlijke en geestelijke machthebbers uit die tijd, lieten zich in het benedendeel van het glas afbeelden, om het volk te tonen hoe machtig en hoe vroom zij waren. Voorbeelden hiervan zijn Filips II en zijn vrouw Mary Tudor (glas 7), landvoogdes Margaretha van Parma (glas 23), bisschoppen en andere hoge geestelijken, Gulden Vlies-ridders en oversten van de Johannieter Orde. Met het geld konden vooral de Goudse glazeniers Dirck en Wouter Crabeth het leven en sterven van Johannes de Doper, afgewisseld met levensfasen van Jezus, afbeelden in de kooromgang. Andere bijbel-fragmenten uit het oude testament volgden in de hoge ramen van het transept.
De protestantse glazen
Maar dan komt er een einde aan de katholieke periode. Door de reformatie komt er in 1572 ook een abrupt einde aan de beglazing. Er wordt echter niets vernield tijdens de omkering. De kerk wordt tijdig afgesloten en de geuzen worden op afstand gehouden door de schutterij van Gouda. Pas ruim twintig jaar later, in 1594, breekt er een tweede beglazingsperiode aan. De schenkers zijn dan de Staten van Holland, het hoogheemraadschap van Rijnland, en vooral de steden. De afbeeldingen worden wereldser en vooral ook actueler, ze betreffen bijvoorbeeld Leidens ontzet. Deze periode kreeg in 1603 zijn afronding.
Cartons
Daarna gebeurde er niets meer, totdat In 1934 in de tegen het koor gebouwde Van der Vormkapel de zeven zogenaamde regulierenglazen uit het klooster van Stein werden ondergebracht. In 1947 werd een bevrijdingsglas van Charles Eijk geplaatst, en tenslotte enkele scherfglazen. Van bijna alle glazen zijn de originele bouwtekeningen (cartons) bewaard gebleven. Ze zijn recent voor miljoenen Euro’s gerestaureerd.
Onschatbare waarde
Er zijn 72 gebrandschilderde ramen in de Sint-Janskerk. Dat is meer dan de helft van al het gebrandschilderde glas in ons land. De Goudse glazen beslaan een oppervlak van 1775 vierkante meter en hebben een onschatbare waarde.
Wilt u meer weten over ‘Water in de Glazen’? Lees dan hier…