De Donkere Sluis, omstreeks 1250 aangelegd, was oorspronkelijk een spui- en keersluis, om lozing van water uit de Gouwe op de Hollandsche IJssel mogelijk te maken en om het hoge water uit de IJssel te keren. Ook was de Donkere Sluis bedoeld om de scheepvaart door te laten. Maar het was geen schutsluis. De aanvankelijk enkele deur kon alleen geopend worden bij gelijke waterstand op de Hollandsche IJssel en de Gouwe.

Later vormden de Donkere Sluis en de Amsterdamse Sluis samen een lange schutsluis. Maar ook, en dat is zeer bijzonder, kon na enige technische aanpassingen van de Donkere Sluis het water in de grachten worden geschoond. Dat werd het ‘schuren‘ van de grachten genoemd. Het schuren was van belang, omdat het grachtwater als schoon drinkwater werd gebruikt en ook bedrijfsmatig werd toegepast, zoals bij de productie van bier. Bij dit schuren maakte men gebruik van de vloed op de Hollandsche IJssel. Door telkens sluisjes en andere kleine openingen, zogenaamde rinketten, te openen of te sluiten kwam het rivierwater in alle hoeken en gaten van de stad, tot de hele stad was schoongespoeld.

Wilt u meer weten over de Donkere Sluis? Lees dan verder…